Nierfunctievervangende therapie
In het lichaam bevinden zich twee nieren (links en rechts in de buik). Deze zorgen ervoor dat afvalstoffen die in het lichaam gemaakt worden met de urine uitgeplast worden en ook dat vocht het lichaam kan verlaten. Op de IC komt het geregeld voor dat bij patiënten de nieren niet goed functioneren. Dit kan zijn doordat ze reeds voor opname slecht functioneerden of tijdens opname minder zijn gaan werken door bijvoorbeeld een infectie, lage bloeddruk of als bijwerking van medicijnen. Indien de nieren geen urine meer maken of onvoldoende afvalstoffen uit het bloed kunnen halen, kan de patiënt hierdoor zieker worden. Met medicijnen kan geprobeerd worden de nieren meer te laten plassen. Als dit niet lukt of omdat er te veel afvalstoffen in het bloed blijven, moet de functie van de nieren worden overgenomen.
Voordat de dialyse kan starten moet de arts eerst een dialysekatheter (een soort infuus) plaatsen in een bloedvat. Dit gebeurt in een bloedvat in de lies, de hals of onder het sleutelbeen. Het inbrengen van de katheter gebeurt onder plaatselijke verdoving. De nierfunctie wordt overgenomen door een kunstnier/dialysemachine, waarbij bloed via een groot infuus uit het lichaam naar de machine wordt geleid en vervolgens daar wordt gezuiverd, eventueel wordt er ook vocht uit gehaald. Daarna wordt het bloed weer teruggebracht naar het lichaam. Na het opknappen van de patiënt zien we dat de nierfunctie meestal weer langzaam herstelt in 4-6 weken. Het kan ook zijn dat de patiënt (langer of blijvend) afhankelijk blijft van dialyse, dit zal dan tijdens de opname besproken worden.
Er bestaan twee vormen van nierfunctievervangende therapie, de intermitterende vorm (dialyse) en de continue vorm (CVVH-D). Bij dialyse spoelen nierpatiënten een aantal keer per week, gedurende enkele uren. Daarbij worden vocht en afvalstoffen uit het lichaam verwijderd. Bij Continue Veneus-Veneuze Hemofiltratie (CVVH-D) worden gedurende 24 uur per dag afvalstoffen en eventueel vocht uit het lichaam verwijderd. Dit is de meest gebruikte vorm van dialyse op de IC. Deze behandeling heeft minder gevolgen voor de bloeddruk dan dialyse.
De IC-verpleegkundige bedient het apparaat, let op de alarmen, zorgt voor het wisselen van de zakken met vocht en controleert elk uur of het CVVH-apparaat goed functioneert. Deze controles worden ingevoerd in het elektronisch dossier. Daarnaast verzorgt en bekijkt de verpleegkundige dagelijks de plaats waar de dialysekatheter het lichaam in gaat. Als er een infectie ontstaat is deze zo tijdig te zien.
Nierfunctievervangende therapie is een niet-pijnlijke behandeling. Wel brengt het beperkingen in de bewegingsmogelijkheden met zich mee omdat de dialysekatheter kan knikken en er een alarm kan afgaan.
